De Matthäus Passion is een oratorium. Een oratorium vertelt net als een opera een omvangrijk verhaal maar zonder decors, kostuums en ensceneringen. Een verteller houdt de rode draad van het verhaal vast. Bij de Matthaus Passion is dat de evangelist.
De Matthäus Passion werd gecomponeerd door Johan Sebastian Bach, die leefde van 1685 tot 1750. Hij wordt beschouwd als één van de grootste en invloedrijkste componisten uit de geschiedenis van de klassieke muziek.
De Matthäus Passion vertelt het lijdensverhaal van Jezus. Het omvat de laatste drie dagen van zijn leven; het begint bij het laatste Avondmaal en eindigt na de graflegging. De tekst van dit muzikale meesterwerk komt uit het evangelie van Matthäus. De teksten worden afgewisseld met koralen (kerkliederen uit de tijd van Bach), aria’s en koorstukken.
Vroeger werd gedacht dat Bach de Matthäus-Passion componeerde in 1728 en dat het stuk voor het eerst werd opgevoerd in de Thomaskirche in Leipzig op 15 april 1729, Goede Vrijdag. Tegenwoordig wordt aangenomen dat de eerste uitvoering op 11 april 1727 (tijdens de vesper-dienst op Goede Vrijdag) plaatsvond. Mogelijk is de verwarring ontstaan doordat Bach in 1728 enkele (kleine) wijzigingen heeft aangebracht in de compositie. In 1736 en 1742 paste Bach de partituur wederom aan. In 1736 verving Bach het eenvoudige koraal Jesum lass ich nicht von mirBWV 244b door de indrukwekkende koraalzetting O Mensch bewein deine Sünde groß, dat aanvankelijk het openingskoor van de Johannes-Passion was. De sopraanmelodie hiervan is gebaseerd op het Geneefse psalter, psalm 68. Tegenwoordig wordt de versie van 1736 als de finale versie beschouwd.
De opzet
De Matthäus-Passion is geschreven voor twee koren (groepen zangers en instrumentalisten). Een compositie met dubbele koren (cori spezzati) was ten tijde van Bach vooral in de Venetiaanse opera gebruikelijk. Tegenwoordig is het overigens gebruikelijk om slechts met één groep solisten en met één continuogroep te spelen.
De passie sluit aan bij de werkwijze die Bach ook in een groot aantal cantates toepaste. Er is een aantal hoofdelementen:
- Recitatieven (de verhaallijn volgens het evangelie van Matteüs), gezongen door solisten. Hiervan zijn twee soorten: het recitativo secco (summier begeleid met lange liggende akkoorden), en het recitativo accompagnato (een recitatief waarin de begeleiding een meer polyfoon karakter heeft)
- Koralen (die weliswaar uitgecomponeerd de bestaande tekst en melodie volgen van standaardkoralen)
- Aria’s (persoonlijk gedichte teksten, meest in A-B-A-vorm (da capo))
- Koorgedeeltes (doorgaans commentaren vanuit de menigte op de gebeurtenissen)
De beide zangkoren vervullen op een aantal momenten in de Matthäus-Passion verschillende rollen. Op zes plaatsen vindt een dialoog plaats tussen gelovigen en de ooggetuigen. Koor I “speelt” hierin de rol van de ‘Dochters van Zion’, een personificatie van tijdgenoten van Jezus en dus ooggetuigen van het verhaal. Koor II staat voor de ‘gelovigen’ waar en wanneer ook ter wereld. Op andere plaatsen in de Matthäus-Passion staat koor I voor het hogere, goddelijke en koor II voor het lagere, wereldlijke. Op weer andere plaatsen vormen beide koren samen één groot koor. In de afbeelding hiernaast is met kleur aangegeven welk koor welk deel moet zingen en spelen.
De Matthäus-Passion heeft een heldere opbouw. Na het groots opgezette openingskoor vertelt de Evangelist het lijdens- en sterfverhaal van Jezus met minimale muzikale begeleiding. Deze vertellijn wordt onderbroken door recitatieven, aria’s en koralen, om een individuele of collectieve reflectie op het verhaal te geven. De Matthäus-Passion eindigt bij de dood en graflegging van Jezus met het slotkoraal Wir setzen uns mit Tränen nieder.
Laat een antwoord achter
Je moet ingelogd zijn om een bericht achter te laten.